dinsdag 4 maart 2008

Oost west, thuis best

Op een bewolkte, regenachtige dag gingen wij de grens over. Het valt mij op dat bij elke vernieuwde grenspost Bosnië een stukje van eigen grond aan Kroatië inlevert. Kijkend naar onze politici verbaast mij dat ook niet.
Eerste stop een grotere stad in Bosnië. Eigenlijk toen wij in de stad waren, viel de grote wel mee. Een uitgegraven centrum, oude stoeptegels eruit, nieuwe erin, deed me denken aan Nederland. Door de stad stroomt een prachtig rivier, een van de juwelen van Bosnië, Una. Verder heeft de stad niks bijzonders te bieden. Snel koffie gedronken in een druk bezet café, en dat om 8.30 in de ochtend. Bij ons gaan mensen voor het werk nog even socialiseren. En iedereen rookt, groot, klein, ziek, gezond. Maar toch was ik blij dat ik er was. Het is een soort verliefdheid. Bij de grens voel je al vlinders in je buik. Je denkt aan het eten, je denkt aan de mensen en je voelt je grenzeloos blij. Wij hadden nog een klein spannend stukje te gaan, hun territorium. Ook al denk je bij jezelf:”Dit is allemaal Bosnië. Dit is allemaal van de Bosniaks.”, je voelt wel een soort ongemak en biedt dat niks kapotgaat. Naar de wc gaan zit er niet in. Even voor en meteen daarna. Gelukkig betreft het een klein stukje van ongeveer 3 kwartier rijden. En gelukkig weten wij niet precies waar de ene gebied ophoudt en waar de andere begint, dus voor ons is het altijd 3 kwartier. Tweede stop bij hemels eten. Al de dag ervoor zat ik te bedenken wat ik allemaal ga bestellen. Ik zou beginnen met trahana, soep. Daarna zou ik klepe (een soort tortelini) nemen met salade. Een ook nog kaasplateau erbij, maar geen Emmerelander, wel huisgemaakte kazen uit de streek. De beste kazen ter wereld. En natuurlijk ook nog een toetje. Dus wij daar, klepe hebben zij niet. Wel een hele keuze van andere lekker eten. Dus gang een trahana, daarna kaasplateau, dan pita (deeggerecht) met huisgemaakte zure kool. En dan nog baklava als dessert. Alles bij elkaar, inclusief drinken, was het amper 5 euro per persoon. Hier kwam ik dus ook voor. Voor lekkere eten en gezellige sociale mensen. Voor politieman die je aanhoudt op de weg en als eerst zegt:”Zeker nog nooit van licht gehoord of zo.”, en ons dan laat gaan. Voor al die sterke verhalen. Voor lachende mensen. Voor mensen die je recht in de ogen aankijken. Voor de politici met verkiezingslogan:”Kies voor ons, wij hebben al genoeg gestolen”. Voor de man die PTT post belt om zijn zoon via het mobiel te traceren. De zoon had na een ruzie auto gepakt van zijn vader en weggereden en wil zijn mobiel niet opnemen. De vader wil even tegen hem zeggen dat hij wel moet tanken, omdat de benzine bijna op is. Voor de geur van stoken, grote deel van huishoudens stookt nog hout thuis. Het hoort allemaal bij. Ook het gevoel van een zesjarige als je winkel binnenstapt, omdat de mensen direct en gevat zijn en je weet niet hoe je daarop kan antwoorden, omdat je het niet meer gewend bent. Het volwassen worden in je eigen land, ook daarom ben ik hier. Op naar de volwassenheid en nieuwe avonturen.

Een nacht in de jaren tachtig

Zo waren wij op weg naar verwegistan. Gezien de (politieke) situatie en vooral onze ontwenning van de politieke klimaat, leek het ons beter om alleen overdag te rijden. Kroatië, die al een goede stap heeft gezet richting Europa leek ons een goede keuze voor een slaapplaats. In Kroatië voldoet de hoofdstad en de kust aan de Europese normen en alles tussenin is in een andere tijdperk blijven hangen. Ook al is oorlog al lang voorbij, je rijdt nog steeds langs kapotgeschoten huizen. Voor een moment waan je je terug in de oorlog, of in de buitenwijken van Dettroit of Chicago. Maar de hoofdstad is een gewone hoofdstad in Europa. Je hebt de snelweg, je hebt de ringweg, je hebt hotels langs de snelweg. In een van die hotels hadden wij besloten om nacht door te brengen.
Van buitenaf leek het een gewone slaapplaats langs de snelweg. Het zag er wel een beetje verlaten uit, maar gezien dat de seizoen al afgelopen is en dat iedereen die op weg was naar Zagreb ook daar een hotel zou zoeken, was de verlatenheid ook niet vreemd. Wij parkeerden dus onze auto op de grote, bijna verlaten, parkeerplaats. Meteen naast ons kwam vrijwel meteen een grote SUV tot stilstand, ook met Nederlandse kenteken. Hij, Jan een Nederlander, zij Belgische, waren op weg naar Meute (eigenlijk heet dat Murter), waar Jan zijn jacht heeft staan. Zij zagen ons en dachten, waar de ene Nederlander naar toe gaat, gaat de andere ook mee. Dus wij naar binnen. De hotel had van buiten iets weg van een skihotel in Oostenrijk, vrijwel geheel uit hout verwerkt. Binnen zat de receptioniste, in olijfgroene uniform, wat haar bijzonder lelijk stond. Bij de binnenkomst had je al het gevoel dat je terug in de tijd stapte. Je kon wel de vergane glorie van het hotel nog zien, maar daarmee is alles al gezegd. Zij hadden wel een vrije kamer (wel ongeveer 56 vrije kamers) en voor maar 66 euro was die kamer van ons, inclusief de ontbijt. In de gebouw tegenover konden wij nog een avondmaal nuttigen. De Nederlanders volgden onze keus en gingen direct naar het restaurant. Wij wilden nog eerst onze spullen wegzetten en de kamer zien. Door de gangen, met beige tapijt, op weg naar de kamer. Mijn vriend koos voor de optie van lift, maar had daar snel spijt van. Lift deed het wel, maar was wel bijzonder langzaam. Wij kwamen de kamer binnen. Grote kamer met een werktafel van 3m lengte, langs het raam die je niet kan sluiten, de slot was afgevallen. Een grote bed in het midden. Een tafel met versleten tafellaken met daarop een grote koelkast. Een kast zonder deuren, maar wel met een geïmproviseerd doek in plaats van de deuren, om jassen op te hangen. Grote badkamer met een kast boven de wastafel, waar de bedrading van het licht nog uitkomt. Douchekraan doorgeroest, met ontbrekende knopen. Wel de vaste ingrediënten van de badkamer, twee potjes met shampoo/douchgel, twee zeepjes en twee (al door iemand anders gebruikte) badmutsen.Vieze douchegordijn en nog viezere tegels, maar wel groot. Het leek alsof zij bezig waren met het bouwen, maar opeens moesten stopen. Gezien wij al zo moe en zenuwachtig waren voor de resterende reis, keken wij daar een beetje doorheen en gingen naar de restaurant, in de gebouw tegenover. Bij de binnenkomst eerst de garderobe, van schouwburg proporties, met twee jassen. Binnen een grote open haard, volgens mij de grootste die ik ooit heb gezien. Plaats voor minstens 200 mensen en drie tafels bezet, waaronder de Nederlanders. Wij gingen niet bij ze zitten. Drie obers waren druk met drie tafels. Netjes gekleed, ook nog volgens de rang. Hoofdober in smoking, de gewone obers in olijfgroene (weer dat olijfgroen) pak met een donkerrood giletje. Onze ober was zeer vriendelijk, maakte grapjes, vroeg naar onze reis, vertelde een persoonlijke verhaal, zoals een ober hoort te zijn. Ik hoorde zijn collega moeite doen voor de tafel met Nederlanders. Gesprek ging in Duits en Engels door elkaar. Ober sprak het goed, maar ja, als je tegen de ober steeds in het Nederlands roept:”Maakt niet uit jongen. Komt wel goed jongen”, is het niet raar dat hij het niet begrijpt. Wel irritant als mensen dat doen. In eigen taal langzaam en heel luid praten, alsof je het dan opeens wel gaat verstaan.
Het eten was middelmatig en prijzig. Wel dus de vriendelijke ober, helemaal voor ons alleen. Terug in de kamer, bleek de radiateur niet uit te kunnen. Hij werd vanuit de receptie automatisch geregeld. Gezien onze raam dus niet op slot kon, was het bij ons tropisch warm. In de nacht hoorde je de hele tijd auto’s zoemen op de snelweg. Ik heb bijna de hele nacht niet geslapen, door de warmte en door de zwaarte van het hotel, de vergane glorie. Ik kon het bijna zien hoe dertig jaar geleden het een place to be was. Een chique uitgaansgelegenheid, voor feesten, voor weekendjes weg. En de verhalen als je weer thuiskwam, van wat je in de splinter nieuwe hotel had gezien. Het hotel had een grote binnenplaats met een fontein, een grote kunstwerk en glazen plafon. In het midden was een ronde bar, met daaromheen bankjes en heel veel groen. In de zijruimte werd het ontbijt geserveerd. Keukenpersoneel was gekleed in ziekenhuiswit, van top tot teen. Witte pet, witte jas, witte broek en witte schoenen. Tafels en stoelen in retro bruin, lampen ook. Je zou wel veel geld kunnen verdienen met het op de E-Bay zetten van de inboedel. Veel personeel en weinig gasten. Na even terug in de tijd te zijn geweest vervolgden wij onze reis. Reis der herinneringen ging ook door.

Lang, lang geleden

Lang, lang geleden, in een verre, verre land, verwegistan zeg maar, tenminste voor diegenen die de geografie niet kennen, vertelde mijn oma altijd sprookjes aan mij. Ik zat dan bij haar in de schoot en ze vertelde de verhalen over slapende prinsessen, over ridders die zeven meren moesten overzwemmen, zeven bergen beklimmen en zeven eenden doodschieten, over een meisje die op bezoek ging bij haar oma, over broer en zus die een huisje van chocolade tegenkwamen, enz. De moraal van elke verhaal was dat het goede altijd overwint van het kwade. Aan goede mensen gebeuren alleen maar goede dingen. Elke goede daad wordt in veelwoud beloond. Dan wordt je volwassen en besef je dat het eigenlijk niet zo werkt. Maakt niet uit hoeveel broodjes je aan de daklozen hebt gegeven en hoeveel centjes van je rekening per maand worden afgeschreven voor de kinderen die je nog nooit hebt gezien, op een of andere manier komt die veelwoud maar niet terug. Daarnaast zijn je eigen verwachtingen ook hoger, niet alleen door het geloof in sprookjes en door (verkeerde) opvoeding, maar ook door een simpele rekensom. Persoonlijk ga ik van uit dat iedere mens evenveel slechte en goede dingen in zijn leven zal meemaken. Tenminste dat zou eerlijk zijn. Dus als je in je beginjaren veel hebt meegemaakt, dan komt na die tijd alleen maar goede dingen. Al bij al, ik zit maar te wachten, maar Winston kwam maar niet bij mij aanbellen met een bosje bloemen van de Postcode loterij. Ok, het zou wel helpen als ik het zou spellen, maar hier gaat het even om de gedachte. Dus besloot ik terug te gaan naar mijn verwegistan, tenminste tijdelijk. Eerst leek het een erg goed idee en een goede kans, tenminste wat betreft de carrière ontwikkeling. In tweede instantie leek het toch een slecht idee, gezien ik alles in een zeer korte tijd moest regelen. De flat gingen wij (deels) onderhuren, dus mijn en zijn spullen moesten verhuisd worden naar een kamer, het liefst netjes en gesorteerd. Zoals gewoonlijk zat hij op de bank te roepen dat het “verhuizen zo klaar was”, terwijl ik tegelijkertijd en de spullen aan het sorteren en opbergen was en telefonisch de administratie probeerde af te handelen. Toen had ik nog overwogen om op het laatst nog te zeggen:”Ach joh, laat maar zitten, ik heb mij bedacht”. En toen kwam de omkeer. Twee dagen voor de grote vertrek zaten wij met vrienden te kletsen. Zoals altijd begint de ene met een verhaal en gaat de andere verder. Het begon met een verhaal over een vrouw. Omdat zij goed kon koken maakte zij tijdens de oorlog eten klaar en bracht die naar de gevangene in concentratiekamp. Onder de gevangene was haar eten beroemd en heeft velen de honger bespaard. Vijftien jaar later woont hetzelfde vrouw in een andere stad en heeft zij een rechterlijke handtekening nodig om zich definitief te hervestigen. Je zou denken dat een handtekening een simpel iets is wat je in een dag kan regelen. Nou, dat kan vies tegenvallen. Je moet het zien als een soort piramide spel, waarbij je bij elke persoon, nog de vijf personen onder die persoon moet zien te vinden. Dus je moet voorbereid zijn op maanden lange marathon naar de handtekening. wel lange tenen hebben. Dus de vrouw begint met haar race. Het begin is niet goed. De rechter die zij moet hebben just left the building. Een vriendelijke receptioniste wijst aan de teleurgestelde vrouw een voorbijganger en verteld dat hij ook rechter is en dat hij misschien kan helpen. Zij spreekt hem aan en zegt haar naam. Hij blijft versteend staan. Vijftien jaar geleden was hij een van de gevangenen die door haar maaltijden gered was. Binnen een uur was alles geregeld. Dezelfde vrouw heeft ook een dochter die net twee studies heeft gedaan, maar geen baan kan vinden, omdat je in verwegistan alleen een baan kan vinden als je connecties hebt. Vrouw heeft geen connecties, dus haar dochter heeft geen baan. Nu zit zij thuis, in de nieuwe stad, met iemand die ook nieuw is in de stad, maar vijftien jaar geleden ook gevangene was. Hij blijkt wel connecties te hebben en ook nog bij het ministerie. Met een lunch regelt hij een goede baan voor haar dochter. De goede heeft overwonnen, haar goede daden zijn in veelwoud bij haar teruggekomen. Dan komt verhaal over een andere man. In zijn nieuwe thuisland hielp hij altijd aan al zijn vrienden met het verbouwen. Elke vrije minuut bestede hij aan de anderen, niet aan zijn familie en ook niet aan zijn gezien. Dan kwam de tijd dat hij zelf een huis kocht in zijn nieuwe thuisland en dat hij zelf hulp nodig had bij het verbouwen. Opeens waren zijn vrienden, voor wie hij altijd wel tijd vrij kon maken, te druk met hun eigen baan en hun eigen gezin. Hij moest alles zelf doen. Zijn familie zei dan ook steeds tegen hem:”Zie je wel dat je gek was om anderen te helpen, nu heeft niemand tijd voor jou.”. Hij zei niks. Na een tijd besloot hij een huis te bouwen in verwegistan. Hij had een stukje grond daar. Dus hij pakte zijn spullen en ging erheen om alles te kopen en te voorbereiden wat je nodig hebt om een huis te bouwen. Hij liet aan iedereen weten wat hij van plan was en ging op weg. Toen hij aankwam bleek al het nodige materiaal ter plaatse voor hem te zijn achtergelaten. Ook stonden er al betaalde bouwvakkers op hem te wachten. Al die vrienden die hij vroeger had geholpen en die geen tijd hadden om hem in zijn nieuwe thuisland te helpen hebben in verwegistan gezorgd dat alle ingrediënten voor een huis op hem al staan te wachten. Zijn huis in verwegistan was in een record tijd gebouwd en heeft hem net zo veel gekost als de goedkoopste nieuwe fiets in zijn nieuwe thuisland. En toen besefte ik dat dit precies de reden was van mijn verlangen naar mijn verwegistan. Ik verwacht niet dat de prins op de witte paard mij op een goede dag komt ophalen, of dat de pompoen in een A3 veranderd, maar ik blijf geloven in de goedheid van de mens. Wonderen blijven bestaan en ook het geloof in de menselijkheid. Het is goed om niet alleen aan jezelf te denken maar ook om een helpende hand aan iemand anders toe te reiken. Dus zet je ogen scherp en kijk waar jij kan bijdragen.

maandag 3 maart 2008

U kancelariji Cafe Hollywood

U kancelariji cafe Hollywood-a

Sjedim ja tako u svojoj “kancelariji” i pokusavam uspostaviti vezu sa internetom. Veza nesto i neide. Inace sam tamo se vec ustelila, navikla sam da mi ljude prilaze sa raznim pitanjima, te imali konekcije, kako hvatam konekciju, gdje sam kupila torbu, mogu li im pripaziti na stvari, itd. Inace su to sve muski koji mi prilaze...I inace uvijek mi stoje pored ramena i cekaju da zavrsim sta god ja tipkala ili radila na kompjuteru, pa tek kad se zavrsim i okrenem se, pocnu pricati samnom..
Tako i danas. Sjedim ja na radnom mjestu, u kaficu jos troje ljudi osim mene. Vidim ulazi druzina od dvoje ljudi. Stariji, radnickog lica, sa dva zuba u glavi, preplanuo. Drugi mladji, ali isto tako radnicki i kao da je tek parkirao ovcice iza ugla, kojim ce se vratiti cim zavrsi to sto treba da se obavi. Ja radim na kompjuteru, okrenem se, vec uvjezbana kazem:”Izvolite, sta treba”.
Ovaj stariji, kasnije cu saznati da se zove Adem, prica akcentom obicnog covjeka sa sela, ili kao da je tek izasao iz serije :Dzekna jos nije umrla, a kad ce neznamo”,ali bez Crnogorskog naglaska, ugura mi u ruke papiric, sa svojim radnickim ofucanim prstima:”Meni su rekli da ja ovo treba da stavim u internet kaficu (ovo=web stranica), pa bil nam ti to mogla da nam stavis”.
Mladji, Damir, u to isto vrijeme govori Ademu:”Pa neznas ni jeli gospodja radi ovdje”.
Adem:”Pa vidis da radi, vidis da ima i onaj tasnu i onaj ekran (tasna=laptop tasna, ekran=laptop).”
Ja shvativsi da im treba kompjuter i da su dosli na internet, objasnim im da ja neradim tu i da se trebaju obratiti konobaru.
Damir:”A pricas li ti Engleski?”, na moj potvrdni odgovor, zamoli me da im pomognem, ako imam vremena, platice on meni to, koliko god ja kazem da treba da se plati.
Adem prica, bez obzira dali pricam ja ili Damir i dali mi uopste slusamo. Dok hodam do konobara cujem Adema:”Ma mi smo to gledali na televiziji o ondak su tamo pokazali broj, i ondak smo mi taj broj nazvali i ondak su nam dali drugi broj u Australiji, pa sam ja nazvo taj broj, kostalo me 8 KM da ih nazovem, ondak su oni meni rekli da ja to zapisem (to=webstranica) i da odem u internetkafic i da ce meni ljudi tamo pomoci da se meni to izlista, toga ima 42 stranice i tamo fino pise kako ja mogu otici u Australiju, ja hocu da vozim kamion...”
Damir:”I ondak su na televiziji rekli da oni u Australiji piju tablete da mogu voziti duze, jer je Australija velika zemlja i njima treba kamiondzija, nama samo da je negdje otici da mozemo da radimo, ma samo da ima posla, pa polako, mi bi odmah da radimo od prvoga dana”.
Sjednemo mi za kompjuter, gledam ja u onu webstranicu, koja na kraju ima o.v.v.j.com, nakon otrpilike 5 rijeci koje nisu nikako uvezane i pokusavam im objasniti da su vjerovatno pogresno zapisali adresu, jer nemoze da ima toliko tacki, niti toliko slova koje nisu sve uvezane.
Adem”: Ma on je meni reko vako, pisi sad, i ja sam piso, ali more to da bidne i “d”i “r”i “t”, neznam ja, on je meni tako reko, ja sam ti to sve tako piso”.
Pokusavam ja preko googla da nadjem znaci info o proceduri za migraciju za Australiju, usput ispricase oni meni kako je to bilo na TV Pozarevac (where the fuck is Pozarevac), ali skontah i to kad su rekli da je to televizoor od Dragane Mirkovic. Ok, pokusavam ja i tako,ali nesto neide.
Damir sad prica kako oni meni da se oduze. “Ma ti kad bi nama pomogla da mi to sve ispisemo, ma mi bi tebi mjesecno slali pare za tu tvoju pomoc, ma i mi bi onda tebi pomogli da tamo dodjes, ma evo, kupicemo ti cokoladu, sta hoces da pijes, ma nemoj mineralnu, de nesto zesce, ma sta godic hos, evo pogledaj na karti, sta god pokazes, e to cemo ti naruciti”.
Adem:”A jesi li ti ovdje direktor?”, reko da nisam, nasto ce ti Adem:”Aha, ti si vlasnik ovega”, reko ma nisam ni vlasnik. Adem:”Pa sta si ti onda?”. Prvo poceh, kao i Zlaja vazda, objasnjavati o projektu IOM-a, ali odustah, skontavsi da me ni pola nece razumjeti, a kamoli shvatiti. Rekoh ja da mi je internet u kvaru u kancelariji, pa da sam dosla tu.
Adem:”A koliko bi meni trebalo, vako da ja kupim sebi taj kompjutor, pa da ga ja onda naucim kako da ga koristim”. Kazem ja da bi mu trebalo oko 10 dana da nauci ono osnovno, da salje elektronsku postu/pismo i tako neke onsovne stvari. Pita sad on bil mu ja mogla da dam kurs, ako on “ovega” kompjuter kupi.
Adem:”I sad ja kad to imam, ja mogu poslati pismo kome god hocu u svijetu. I sad kad meni neko posalje pismo na recimo Engleskom, imali dugme “Bosanski” koje ja mogu da pritisnem i da se meni sve to prevede”.
Reko, nema.
Adem:”Aha.”
Adem:”A cuo sam ja da ti mozes da stavis i kameru na ekran, ima kamera koja se stavi, i ona sve snima, i taj sa druge strane tebe vidi, bas onako vidi sve ti sta radis, i cuje te kad ti njemu nesto kazes, a jeli moze on da razumi Bosanski?”
Ja:’Moze da razumije Bosanski jedino ako je Bosanac ili ako prica nas, inace nemoze”.
Adem:”Pa sta cemi ondak to, mogu i ovdje da pricam sa Bosancima (man’s got a point)”.
Tako se moj business venture mog kursa na racunalima srusi u vodu....
Damir:”Kako ti to sve znas, ti ides sad tamo, pa vamo, pa jedno ti iskoci na ekranu, drugo nestane...Mi buljimo u taj ekran i nista nekontamo, nama je to samo sareno...”
Adem gnjavi sa onom adresom, koju je pogresno zapisao, internet spor, stranice se slabo otvaraju. A oni vamo melju i jedan i drugi u isto vrijeme, te kako je Adem po Njemackoj i Austriji vozio kamione, on zna sve puteve tamo, te kako oni sad nesto rade sa autima, ali i slikaju ljude za pasos (???????), pa ako treba meni da uslikaju sta god ja hocu (??????), ali imaju i oni djelove za kamione, imaju diplome, pa sad pocese objasnjavati i diplome za vozacki i kategorije, u tonima tovara......onako poduzetnici, kako bi se reklo...Dodjem ja do info stranica, gdje PDF na Bosanskom mozes da otvoris.
Kliknula ja na PDF, otvara se on, kad ce Damir:”Aaahh, jesi vidio ovo. Ma zna cura, kazem ja tebi da ona zna, nemoj joj ti pricati, jesi vidio kako je ovo uradila”.
Adem:”Ajjj, jesi vidio to, i jos na Bosanskom”.
Nakon sto su vidjeli da dokument ima 5 stranica, kaze Adem da to nije to, jer je njemu coek iz Australije reko da on to kad otvori, tamo imaju 42 stranice, to je njemu nesto sumnjivo...
Nadjem im ja broj telefona od Australijskog konzulata u Sarajevu i ambasade u Beogradu, ali kaze Adem, nije to to, to neide preko njih, to ide preko organizacije (koje organizacije ostaje tajna, njemu je organizacija kao nama da kazes “Philips” ili “Compaq”). Pokusavam ja sad objasniti da im je najbolje da ide direktno ili preko konzulata ili ambasade, da su im tako najbolje sanse i najjeftinije.
Ne, kaze Adem, oni satim nista nemaju, to ide preko Pozarevca i preko Dragane Mirkovic...
Ok, isprintala ja njima taj info koji sam nasla. E sta sad...Adem je ipak zato da se opet nazove u Australiju, pa da se cuje opet sta taj covjek kaze. Bil ja mogla da nazovem, jer oni ako nazovu, nece oni njega razumit, pa ce opet djaba da zovu, platice oni meni i troskove telefona i vrijeme, koliko god ja kazem da je para, oni ce platiti. Ok, pristanem ja, kontam se, meni je to cas posla, ako im ja nepomognem, u Sarajevu su ljudi postali nestrpljivi, jos ce ih neko namlatiti sto nekontaju. Prepisala ja broj telefona, e sad problem, kako cemo se mi cuti ujutro. Neda Adem meni svoj broj telefona, nedam ni ja njemu svoj.
Damir:”Ma kako te nije stid, cura nam pomaze vec sat vremena, ti joj se bojis dati broj telefona, evo dacu ja tebi svoj, ma nemoras me ni zvati, samo mi poruku posalji”.
Elem, dogovorismo se mi tako, pa ih ja posla kod konobara, da podignu ono sto se isprintalo.
Damir mi jos rece na odlasku:”Ja neznam kako da ti se oduzimo za sve ovo...Ako ti se ikad auto pokvari, ma gdje god u svijetu ti bila, ti samo mene nazovi i micemo to srediti”...10 minuta kasnije i dalje su se objasnjavali sa konobarom, pricali mu svu pricu iz pocetka, i o Pozarevcu i kamionima i Dragani i Australiji....da bi objasnili zasta im treba to nesto sto sam ja poslala da se njima “izkopira”....

P.S. Jos jedan detalj u cijeloj prici..
Adem:”Ma meni je cudan taj Engleski...Recimo ono sto mi zovemo ‘time’ (citaj doslovno) oni to zovu ‘tajm’ a kad se pise nema nigdje ni ‘aj’ niti se ono ‘e’ izgovara, pa sta ce im to ‘e ‘kad ga i onako nece izgovoriti????”
Sta da kazes na to?